-
1 bet
n. wedden--------v. weddenbet1[ bet] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 inzet3 iets waarop men wedt ⇒ kans, keuze4 mening♦voorbeelden:lay/make/place a bet (on something) • wedden (op iets)what's the bet he doesn't do it • wedden dat hij het niet doet4 my bet is that he won't win • ik wed/durf erop te wedden dat hij niet wint————————bet2〈werkwoord; betted of ook bet, bet〉♦voorbeelden:‘I reckon he'll do it’ ‘you bet (he will)!’ • ‘volgens mij doet hij het’ ‘nou en of/uiteraard!’‘John's quite happy about the result’ ‘I bet he is’ • ‘John is best tevreden over het resultaat’ ‘dat kan ik me voorstellen’‘perhaps I'll go after all’ ‘I bet you will’ • ‘misschien ga ik toch’ ‘ja, ja, dat wil ik weleens zien’ -
2 your best bet is
См. также в других словарях:
Huhn — (s. ⇨ Henne). 1. Ae jeder muss seine Hihner salwer trampen. – Lohrengel, II, 5. 2. Ae lûs (kluges, pfiffiges) Hohn läät og alt ens en de Bröönässle. (Düren.) – Firmenich, I, 482, 21. 3. Alte Hühner legen nicht mehr. 4. Alte Hüner, die nicht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon